maandag, februari 11, 2013

 Klankenkoorts
'Er was het lerarenkamertje waar ik naartoe moest. Daar lagen kerstballen in dozen. Ik koos de mooiste uit. Thuis tegen mijn moeder zei ik dat ik die gekregen had omdat ik zo lief was geweest. 
Er was de juffrouw die kind voor kind de kring rond vroeg: 'Weet jij waar die kerstbal is gebleven?' Ik zat op ongeveer driekwart van de kring en oefende op welke manier ik 'nee' zou zeggen wanneer ik aan de beurt zou zijn. Toen ik 'nee' gezegd had, zei de juffrouw dat ze kon zien dat ik loog.'
(Koerikoeloem, Tjitske Jansen) 
Aan liegen waag ik me niet. Nooit. Ik bloos al bij het idee dat de waarheid die ik zeg een leugen zou kunnen zijn. En toch is dit uiterst herkenbaar: op driekwart van de kring oefenen hoe je zal zeggen wat je moet zeggen. Het overkomt me op de eenvoudigste momenten, ergens waar in een vage kennismakingsronde mijn naam en nog wat zal worden gevraagd. Welke opleiding ik kreeg, wat ik doe in het leven, welk boek me laatst het meest is bijgebleven. Nochtans spreek ik graag voor groepen, kan ik uit meer dan een opleiding kiezen, las ik rekken vol boeken. En toch: het idee dat precies dat meest voor de hand liggende, mijn naam en nog wat, precies op dat moment aan me zal ontglippen jaagt mijn hart in galop. En dus probeer ik tussen het luisteren naar de anderen door, die naam en nog wat te herhalen - als een mantra. Wat doorgaans de angst alleen vergroot.
Ook hij is al even aan het wiebelen voor zijn hand de lucht in gaat: 'Vraag twee van b, mogen we die zo... uitbundig bespreken?' Ik gebied mezelf niet te lachen, niet te antwoorden dat hij op tafel mag dansen of zingen en lachen, zolang hij de anderen niet stoort bij hun toets. Ik knik en zeg, neen, een bondig antwoord volstaat. Wie zijn spreekangst overwint, die moet gerespecteerd worden.

Geen opmerkingen: