maandag, januari 14, 2013

Ten minste houdbaar tot

Gisteren klonken ze nog door mijn hoofd, de zinnen die ik hier zou neerschrijven. Ze waren daar al enkele dagen aan het echoën, want in het zoeken naar een nieuw werkritme schoot neerschrijven erbij in. Ze echoden er zo lang, dat ik me begon af te vragen of woorden een houdbaarheidsdatum hebben.
Ja, blijkt nu. Want net als een echo uitsterft, is vannacht ook een deel van wat ik wilde schrijven verdwenen. Pof. In rook opgegaan.
Alleen dat ene beeld blijft overeind: van de man die een peer schilt. We slaan een praatje, maar de inhoud gaat aan mij voorbij - zoals wanneer je ergens aankomt met de wagen, en je niet meer weet het traject te hebben afgelegd. Mijn aandacht ligt bij de peer, bij het mes dat vlot door de peer glijdt tot er op de rand van de kopieermachine vier gelijke delen liggen, zo gelijk dat je je bijna niet kan voorstellen dat ze samen één peer vormden. Waar eens het klokhuis zat, zit nu een holte, een glooiing als de kom van een hand. De bruingroene schil steekt af tegen het witte toestel waarop ze liggen. En dan, net voor de man de stukken peer weer opneemt, is het gesprek afgelopen en draai ik me om. En de hele tijd blijf ik me afvragen: at hij ze op mét schil? Of hapte hij de delen leeg? Drupte er sap over de rug van zijn hand?
Ik weet bij voorbaar dat het me niet zal lukken het beeld in woord te vatten. Dat zoiets is weggelegd voor schilderijen.  Zoals die van Edward Hopper. Of Jan De Maesschalck. Of voor een film zoals Girl with a pearl earring (ik moet nog altijd eens nagaan of ook het boek van Tracy Chevalier zo boordevol stillevens zit). Nochtans zijn er die het kunnen: Peter Verhelst schreef eindeloos zinnelijk over een restaurantbezoek in Het spierenalfabet. Vooral het beeld van de sinaasappel is me bijgebleven. Nu ik het nalees: ook daar 'valt de schil in vier gelijke delen open' (p. 33).

Geen opmerkingen: