zondag, januari 27, 2013

Leesweer

(Een dag of wat geleden)

Ik druk de deken nog wat aan, 'want het gaat vriezen vannacht'.
'Van het kraken,' antwoordt driejarige zoon.
Het vriest dat het kraakt: het is een uitdrukking die ik de laatste tijd niet heb gebruikt, al was ze de voorbije weken ongetwijfeld van toepassing. Ze moet vanuit de school zijn woordenschat zijn binnengesijpeld. Wanneer ik dat aan de juf vertel, licht ze even op. 'Je ziet dat er toch wel iets blijft hangen...'
Het is vanuit diezelfde hoop dat ik tassen vol boeken aandraag: romans, strips, prentenboeken ook. Want we mogen dan in een beeldcultuur leven, heel divers is die voor de meeste jongeren niet. Dus glibberde ik ook vandaag weer over het ijs, een goedgevulde tas in de hand, een andere over de schouder. Voor de ene klas heb ik wat nieuwe romans meegebracht, voor de andere enkele bundels met fabels. Ik lees de fabel van de schildpad en de gier, in drie versies. In één ervan (De hond, de haan en de jakhals) slaat schildpad 'in duizend stukjes schildpad te pletter'. Ze reageren net als de voorbije jaren: 'Zo gewelddadig!' - en: 'Dat is toch niet voor kinderen...' 
De derde klas kijkt naar de volle tas. 'Niet voor jullie,' zeg ik. Er golft een dubbele reactie door de klas. Van opluchting - geen opdracht, en van teleurstelling - gewoon les. Als ik open met een fragment uit Het hart viel binnen (James Meek - wat ik nu lees, weet u wel), is het toch weer niet zó gewoon. Iemand krabbelt de titel in haar agenda. Een ander vraagt me 'of ik nog zo'n filosofisch boek weet, zoals ze vorig jaar las, met die twee mannetjes.' 'Slaapkoppen?' probeer ik. 'Ja, dat!' Ik beloof erover na te denken.
Met minder boeken ga ik naar huis. Ze houden het tegen hun borst geklemd, als net veroverd speelgoed. Op de hoek van hun bank blijft het liggen. Af en toe klapt de kaft open en glijdt hun blik weg, zoals anders naar hun gsm. 'Ik wil écht dít boek lezen, mevrouw...'
Misschien drukken ze 's avonds hun deken wat aan. Het wordt leesweer.


Geen opmerkingen: