zaterdag, maart 09, 2013

Fris als een hoentje, ziek als een hond

Ik heb ze gemist, die lentedagen. Gemist in de zin van 'pats, boem, weg'. Ze trokken achter het raam voorbij, terwijl ik hondsberoerd in bed of, ter afwisseling, in de zetel lag. Vreemd eigenlijk, dat we de graad van ziekte meten aan een dier. Waarom is 'zo ziek als een hond' erger dan pakweg 'zo ziek als een vogel'? Omdat we die laatste vooral kwiek door de lucht zien fladderen en we die eerste wel eens lui in een mand zien liggen? Papegaai is anders erg ziek, hoor, in het gelijknamige liedje. 
Ik hoorde het wel, het gekwetter en gefladder van de vogels. Het brengt de lente dichter, en de avond lijkt op slag een stukje minder donker. Er is leven daarbuiten, ook als wij de gordijnen toetrekken en ons langzaam naar de nacht toe werken. 
En toch heb ik ze gemist. Want meer nog dan de warmte van de zon en de klank van de vogels, is het de geur die telt. De ochtend die dauw en gras parelt, de avond die geuren nog even te drogen legt. En hoe dat alles over je heen dwarrelt, als je op zo'n lentedag de buitenlucht ontmoet.
Ach, er komt weer sneeuw, zegt men. Dan komen er vast ook weer eerste lentedagen. En kan ik, fris als een hoentje, die lentegeur najagen.

Geen opmerkingen: